Ardennen
De Ardennen vormen een bebost
middelgebergte in Wallonië (Luik, Luxemburg en Namen) en in
Frankrijk - aldaar ook de naam van een departement 'Ardennes' - en
Luxemburg. Het is de westelijke uitloper van het leisteenmassief
waartoe ook het Eifelgebergte behoort. De ardennen zijn het
zuid-oostelijke deel van België, om precies te zijn: de streek ten
zuiden van de valleien van de Samber en de Maas. De ardennen zijn een
paradijselijk wandelland, rijk aan enorme wouden, diep ingesneden,
grillige valleien, desolate hoogvlaktes, glooiende weiden en stille,
soms oeroude dorpen. U treft er ook de hoogst gelegen punten van het
land aan: Botrange, Weisserstein, Baraque de Fraiture… allemaal rond
700 meter boven de zeespiegel.
Deze streek staat bij de toerist
bekend als de Ardennen. Maar de eigenlijke, de échte Ardennen
zijn daar slechts een landschap van. De 'toeristische' Ardennen bestaan
in feite uit een mozaïek van vier landschappen. De grenzen
daartussen zijn zeker niet scherp afgebakend. Het ene gaat langzaam
over in het andere en ze hebben een aantal kenmerken gemeenschappelijk,
bijvoorbeeld de geringe bevolkingsdichtheid, de aanwezigheid van veel
bos, de overvloed aan bronnen, bronbeekjes en grillige waterloopjes.
De Condroz
De zuidelijke grens van deze streek is
erg grillig. U kunt gemakshalve een denkbeeldige lijn trekken van
Hastière, via Chevetogne, Sinsin, Somme-Leuze, Hamoir, tot
Comblain-au-Pont aan de Ourthe. Het betreft hier een erg aantrekkelijk
landschap van evenwijdige dalen, alle in
westzuidwest-oostnoordoostelijke richting. De vlakke heuveltoppen
bestaan uit psammiet, een hard gesteente dat nauwelijks erodeert. De
dalen bevatten geërodeerde kalksteen, bedekt met verweringsklei.
Het gaat hier om een behoorlijk vruchtbare streek; de grootste
landbouwbedrijven van België zijn er gevestigd. De bevolking, ruim
90 inwoners per vierkante kilometer, woont er vooral in kleine dorpen,
langgerekt van vorm en gebouwd op naar het zuiden gerichte hellingen.
De gemiddelde hoogte van dit landschap bedraagt 200 à 300 meter
boven de zeespiegel.
De Fagne-Famenne
De Fagne omvat delen van
Zuid-Henegouwen en zuidwestelijk Namen, tussen de lijn
Beaumont-Silenrieux-Philippeville en de vallei van de Hermeton in het
noorden en de lijn Momignies-Chimay-Couvin-Mazée in het zuiden.
De Famenne is moeilijker te situeren. Ze grenst in het noorden aan de
Condroz en in het zuiden is ze afgebakend door de hoogtelijn van 300
meter, die het begin van de eigenlijke Ardennen aankondigt.
Marche-en-Famenne bevindt zich in het zwaartepunt van de Famenne.
Geologisch gezien verschillen Fagne en
Famenne niet van elkaar en daarom worden ze veelal in één
adem genoemd. Ze vormen een depressie, een terreininzinking,
veroorzaakt door het verweren van de klei-leisteenformaties. Alleen aan
de zuidelijke rand van het landschap verheft zich een smal kalkplateau
zo'n 50 à 100 meter boven de rest en sluit daarmee aan op de
Ardennen.
Tweederde van de Fagne-Famenne is
overdekt met bos. De kleine woonkernen bevinden zich veelal op open
plekken te midden van de bossen. Daar wordt aan akkerbouw gedaan, maar
het grootste deel van het cultuurland is grasland. Dit landschap omvat
de fraaiste delen van de rivieren de Lesse en de Lomme, dus ook de
beroemde grotten van Han-sur-Lesse, Remouchamps, Rochefort en van de
Pont-d'Arcole.
De Ardennen
Ten zuiden van de Fagne-Famenne komt u
in de Ardennen terecht. De grenzen zijn:
- in het noorden: de vallei van de
Vesder
- in het oosten: Duitsland en
Groothertogdom Luxemburg
- in het zuiden: Belgisch-Lotharingen
dat als noordgrens de lijn Muno-Florenville-Nothomb heeft
- in het westen: Frankrijk en de
Famenne
De Ardennen zijn een schildvormig
gebergte, ongeveer 7000 vierkante kilometer groot, in hoogte
variërend van ongeveer 300 tot 694 meter boven de zeespiegel.
Belgisch-Lotharingen
Ten slotte is er nog
Belgisch-Lotharingen, ten zuiden van de Ardennen, dus in het uiterste
zuiden van de provincie Luxemburg, circa 1000 vierkante kilometer groot
en met meer dan 82 inwoners per vierkante kilometer. Het bestaat uit
twee subregio's: het Land van Aarlen en het Land van Gaum. Het
landschap is cuesta-landschap. Een cuesta is een asymmetrische,
langgerekte heuvel, met aan de ene zijde een steile, door erosie
uitgeholde helling, en aan de andere zijde een licht hellend plateau.
Kortom, het is daar een heuvelland, 200 à 400 meter boven de
zeespiegel en duidelijk afhellend naar het zuiden. Het is heel bosrijk,
vooral in de driehoek Florenville-Aarlen-Virton. Verder is ruim een
vierde deel van de globale oppervlakte bedekt met grasland, en de
noordelijke strook, samenvallend met de vallei van de Boven-Semois,
bestaat ook deels uit akkerland.
Begin- en eindpunt van de rondreis = Luik. Afstand Utrecht-Luik =
190 km. Afstand rondreis = 700 km